Goed gesprek sleutel naar succesvolle bedrijfsopvolging

Directeuren van familiebedrijven stellen gesprekken omtrent hun opvolging vaak uit. Om een bedrijfopvolging toch zo goed mogelijk te kunnen managen, is een goed gesprek met alle betrokkenen binnen de familie onvermijdelijk.

Hoewel directeuren regelmatig nadenken over hun opvolging, wordt de opvolging maar zelden op tijd gepland. Directeuren en eigenaren van familiebedrijven moeten namelijk veel emotie, twijfels en onzekerheden overbruggen als het aankomt op het uit handen geven van hun bedrijf. In een blog schetst Gérard Lentz, familiebedrijvenexpert en oprichter van Familieopvolging.nl, hoe directeuren de planning rondom hun opvolging zo goed mogelijk kunnen managen.

Het opvolgingsvraagstuk
Directeuren en eigenaren zijn gewend om binnen hun familiebedrijven keuzes te maken en beslissingen te nemen, zo stelt Lentz. Zij voelen zich hier verantwoordelijk voor en zijn met deze werkwijze de spil in het web. Als het aankomt op het opvolgingsvraagstuk, is deze werkwijze niet goed genoeg meer. Hier komt namelijk veel meer bij kijken. Er moeten tal van zaken overdacht worden. Zo moet men zich afvragen wie er in de familie geschikt is om het bedrijf over te nemen, of men de familie beter kan passeren, wie men uiteindelijk kiest en wie men daarmee uiteindelijk afwijst. Dat zijn binnen een familie delicate kwesties. Ook het financieringsvraagstuk van een bedrijfsopvolging is er door de economische verschuivingen niet gemakkelijker op geworden. Banken spelen hier namelijk een grote rol in. Een directeur zou dit allemaal nooit slechts in zijn eentje moeten overdenken.

Familietafel
Een directeur dient alle zaken omtrent een bedrijfsopvolging te bespreken mijn zijn familie aan een zogenaamde familietafel, zo in Lentz van mening. Het is hierbij volgens hem belangrijk dat alle betrokkenen van elkaar aanhoren wat hen zoal bezighoudt met betrekking tot de opvolging. Hiermee creëert men bewustzijn over elkaars drijfveren. Het blijft alleen lastig om in deze gesprekken de dynamiek te handhaven. Veelal schieten deelnemers met elkaar in discussie, komt men op voor de eigen belangen en verdedigt men een ingenomen positie. Het is logisch dat een directeur opziet tegen deze gesprekken.

De oplossing hiervoor is volgens Lentz om in het gesprek de discussie af te wisselen met de dialoog. Tijdens de dialoog worden ieders gedachten, emoties, twijfels, onzekerheden en ambities aan het licht gebracht. Het voeren van een discussie is pas mogelijk als er op grond van inhoudelijk onderzoek mogelijkheden en alternatieven bekend zijn omtrent de opvolging. Als de dialoog en de discussie door elkaar gaan lopen, ontstaat er verwarring en wantrouwen.

Externe deskundigen
Lentz vindt dat een dergelijk gesprek waarin dialoog en discussie elkaar afwisselen onmogelijk gestuurd kan worden door iemand die én lid is van de groep én er tegelijkertijd buiten en boven staat. Hij beveelt dan ook aan om een deskundige van buiten de familie aan te trekken die geen inhoudelijk belang heeft bij de opvolging. Deze fiscalist of accountant zorgt vervolgens dat er dynamiek blijft in het gesprek waarin zowel de dialoog als de discussie de ruimte krijgen. Met deze werkwijze blijft de logica van het uitstel voor de directeur bestaan, maar hoeft het niet langer tot uitstel te komen.

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief