‘Nieuwe wet maakt bemoeienis verleidelijk’

Utrecht – Nieuwe wetgeving zorgt voor grotere verleiding om ook na het overdoen van het familiebedrijf aan kinderen een stevige vinger in de pap te houden.

De wijziging werkt negatieve consequenties in de hand, blijkt uit reactie van BDO op de aankomende Wet bestuur en toezicht. Zoals het er nu uitziet gaat per 1 juli dit jaar de nieuwe Wet bestuur en toezicht van kracht. Een verandering is de directie aangevuld kan worden met niet-uitvoerende bestuursleden, die een toezichthoudende rol hebben. Anders gezegd is toetsing van plannen door een raad van commissarissen dan niet meer nodig. En dat brengt het gevaar met zich mee dat ouders een te grote invloed hebben op het bedrijf dat ze over hebben gedaan. “Door als toezichthouder direct aan te schuiven aan de bestuurstafel van de opvolger ontstaan al snel onduidelijke verwachtingen, miscommunicatie en ergernissen over elkaars rol als er geen duidelijke afspraken worden gemaakt”, laat Ed van de Vijver, adviseur Familiebedrijven bij BDO, aan De Telegraaf weten.

Ouderlijk overwicht
Van de Vijver ziet uiteraard in dat voormalig eigenaren graag betrokken blijven bij ‘hun’ bedrijf. Door de nieuwe wet kunnen zij echter direct meepraten en dat is waar het spanningsveld ligt. “Niet zelden blijft pa of ma het voor het zeggen houden, alleen al door het ouderlijke overwicht. Opvolgers zeggen dan ’van een buitenstaander zou ik zoveel bemoeienis nooit pikken, maar ja, vader is wel degene die het bedrijf heeft grootgemaakt’.” Zijn voorlopige conclusie is dat er met communicatie veel problemen zijn te ondervangen.

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief