Oilily 2.0: familiebedrijf slaat nieuwe weg in [afl. 1]

De familie Olsthoorn, oprichters van Oilily, kocht na het faillissement van het modebedrijf alleen de merknaam terug. “De ballast laten we achter.”

In een leeg pand aan de Egelskoog in Alkmaar loopt Geert Olsthoorn bellend heen en weer. Zijn vader Willem kijkt over de rug van een van de aanwezigen mee op een computerscherm en loopt vervolgens driftig rond. “Mijn ouders zijn actieve commissarissen”, verklaart zoon Geert later. “Mijn moeder bemoeit zich ook nog steeds met de creaties.”

Willem en Marieke Olsthoorn richten begin jaren zestig Oilily op. Vanaf dag één gaat het voortvarend met het vernieuwende modemerk. Toch gaat het bedrijf in 1981 failliet. De voornaamste reden is volgens Willem Olsthoorn geweest zijn “onvermogen om de productie rationeel te organiseren”. Een belangrijke factor zijn de hoge productiekosten. Na de doorstart gaat de productie naar India. Hoewel Olsthoorn daar eigenlijk altijd op tegen is geweest – “een chique kledingmerk laat je immers niet in India vervaardigen” – kan het niet anders.

Gouden tijd
Vervolgens breekt een gouden tijd aan voor Oilily. In 1985 verdubbelt de omzet van 50 naar 100 miljoen gulden. Oilily explodeert in die jaren, op alle gebieden. De vrouwen van de Rolling Stones komen naar de vrije voorraad kijken, Madonna is superfan en Michael Jackson komt naar de winkel in de Amsterdamse PC Hooftstraat. Overigens geeft men bij Oilily niks weg. Iedereen moet netjes afrekenen, ook de sterren. Als mensen het willen hebben, moeten ze het maar kopen.

Toch kan het familiebedrijf de onstuimige groei niet aan. Oilily is weliswaar een wereldnaam geworden, maar het is Olsthoorn niet gelukt zijn droom te verwezenlijken: van Oilily een wereldbedrijf maken. Het bedrijf komt in de jaren negentig weer in de problemen. Terwijl sommige betrokkenen Olsthoorn de schuld geven, is het volgens de familie fout gegaan omdat de financiële mensen steeds meer invloed hebben gekregen. Tot dan toe is de creatieve afdeling altijd de spil geweest. Financiële mensen hebben nooit iets te vertellen gehad. Maar er komen steeds meer ‘financiële types’ in het bedrijf, die meer en meer het karakter van Oilily vormen. Willem Olsthoorn laat doorschemeren zich niet te kunnen vinden in de zakelijke weg die het merk is ingeslagen. Zijn stellige overtuiging: managers zijn de dood in de pot. Eind jaren negentig stapt zijn vrouw Marieke eruit, evenals Oilily’s marketing manager Jean Philipse. In 2002 verkoopt Willem Olsthoorn een meerderheid van de aandelen aan ABN Amro (veertig procent) en durfinvesteerder H2Equity Partners (vijftien procent). “De bank en H2 waren het altijd met elkaar eens”, herinnert Geert Olsthoorn zich nog goed.

Tegen de Volkskrant zei Willem Olsthoorn er achteraf spijt van te hebben dat hij de aandelen van zijn familiebedrijf heeft verkocht aan ABN Amro en H2Equity: “Het principe van zo’n private equity-club is: oké jongens, we stoppen er wat geld in, we pompen het op, we snijden zoveel mogelijk kosten eruit en over drie jaar verkopen we de tent, met veel winst. Tja, dan ga je toch aan de essentie van een bedrijf als het onze voorbij.”

Dit artikel is geschreven in samenwerking met overnamematch.nl.

Lees ook deel 2 van de serie artikelen over dit thema.

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief